Quauhtlemallan

Sunday, February 7, 2010

Na bijna een maand in Centraal Amerika

Na bijna een maand in Centraal Amerika kan ik al vrij goed de gesprekken in het Spaans volgen met de vele vrienden, kennissen en contacten die Aline in Guatemala heeft. In het Nederlands luister ik soms ook meer dan ik spreek, dus als ik niet meteen veel zeg in het Spaans valt het eigenlijk niet zo op.
Pero bueno, het Spaans begint er al in te gaan, en ook spreken begint beter en beter te lukken.
Om kort samen te vatten wat er is blijven hangen van de voorbije weken:
Mexico Districto Federal (Ciudad): de familie van Anselmo – een Mexicaanse kameraad uit Brussel - waar we een nacht zijn blijven slapen, bewakers met een shotgun zelfs bij de bakker, de “comedores” en het lekkere eten.
Chiapas:
De kerk van San Juan Chamula, en hoe de Chamula bevolking in de katholieke kerk de Maya religieuze gebruiken verder gebruikt: de walm van de enorm veel kaarsjes, een tapijt van groene naalden op de grond waar de mensen op zitten (er zijn geen stoelen in de kerk) en cola drinken – van cola kan je goed boeren, en het boeren is een teken dat de kwade geesten het lichaam verlaten -, en ook de kippen in de kerk die gebruikt worden om het lichaam van naasten spiritueel te reinigen.

San Cristobal de las Casas: Luis, de kameraad van Aline en Peroline, bij wie we een week thuis waren. De “marché populaire” waar je in verloren kan lopen, tussen honden en kraampjes waar vlees wordt verkocht, groenten, electro. Het heel lekkere eten en simpele maar geniale combinaties. De kennismaking met de Maya’s, die een beetje verlegen en heel vriendelijk overkomen.
De westerlingen die in hun leven verloren lopen en die overal ter wereld een richting zoeken in Ashrams en aanverwanten – Yoga tempels – zonder veel interesse te tonen voor de spiritualiteit van de plaatselijke Maya bevolking.
De Spaanse les.
Het museum Nao-Bolom in San Cristobal dat werd opgericht door een koppel – een Zweed en een Zwitserse - , die hun hele leven hebben gewijd aan het (her)ontdekken en beschermen van de plaatselijke cultuur, en een unieke relatie met de Maya’s hadden.
De reis van Chiapas naar Guatemala in een toeristenbusje, met een collectie personages die alle clichés bevestigen: het arrogante Hollandse koppel dat niet ophield met te klagen tegen alle locals die we op de weg tegen kwamen; de twee Israëlische fienen die voor 5 maand gingen reizen en niet het nut inzagen om Spaans te leren omdat ze toch van de ene Israëlische kolonie naar de andere reizen; de Amerikaanse bejaarde madam die al drie jaar in Guatemala woont en nauwelijks Spaans spreekt, en verbaast was hoe goed Aline Spaans heeft leren spreken in Guatemala.

De aankomst in Guatemala: Na het uitstappen uit het vreselijke toeristenbusje de ongeruste kennismaking met Panajachel aan het lago Atitlan – ook wel “Gringolandia” genoemd -.
Direkt daarachter de verademende rit van Panajachel naar San Andres Semetabaj, achterin een pick-up met de “locals”.

OPENBAAR VERVOER

Het openbaar vervoer zijn Amerikaanse schoolbussen in alle kleuren, beveiligd met de recentste religieuze slogans. Twee weken geleden legden we de weg naar Guatemala Ciudad af in een recordtempo in zo een “schoolbus”, met een chauffeur waar schoolkinderen van dromen: Eduardo “Dios es mi padre” Gonzalez, basebalpet achterstevoren, en geen voertuig op de baan dat hij niet voorbijgestoken heeft. Wegenwerken op de baan en maar één rijstrook beschikbaar? Geen probleem, Eduardo reed gewoon over de werf.
Gelukkig zit je over het algemeen met drie volwassen op een bank voor 2, zodat de mensen aan de gang in het midden met één bil op de bank zitten, en met hun shouder leunen tegen de mens die aan de andere kant van de middengang hetzelfde doet.
Op die manier zit je stevig vast voor het betere bochtenwerk.
Buschauffeur of helper van de buschauffeur (“Ayudante”) zijn in Guatemala is een riskante job, elke dag worden er een paar in hun bus neergeschoten, omdat ze niet de 150 ketzal (15 euro) per dag aan de lokale bende (“bandillas” of “mara’s”) betalen.
4x4s zijn hier meestal openbaar vervoer, (“pickops” noemen ze hier), en vervoeren achterin de laadbak meestal 10 mensen, maar soms tot 20 mensen.
En dan zijn er ook de “microbussen”. Dat zijn camionetten waar je bij ons maximum 9 mensen in vervoert, maar hier zitten er meestal een 15 tot 20 mensen in.



ONVEILIGHEID

“El Diario” is de lokale “Het Laatste Nieuws” die waarschijnlijk het meeste schrijft over de vele moorden die op straat plaats hebben, de ontvoeringen voor losgeld.
“La Prensa” combineert alles op één pagina en combineert verschillende moorden in één artikel. Aan de andere kant is het als toerist een geruststelling dat, in dezelfde krant waar verschillende moorden in één artikel worden gecombineerd, ook een groot artikel verschijnt “Muere Extranjero”, als een buitenlander van de trap in zijn hotel valt (een 74 jarige Duitser).
In sommige buurten kunnen mensen rustiger wonen als hun buurt door narco’s gecontroleerd wordt, want die houden de extortionistas weg, en die laatste zorgen voor meer overlast.
Als de “narco’s” de extortionistas (die mensen ontvoeren voor losgeld) niet weg houden, komt het af en toe tot lynchpartijen van vermeende criminelen door buurtbewoners, die het gebrek aan actie van de overheid beu zijn.
Over het algemeen zijn de mensen de corruptie en het gebrek aan overheid beu. Met dank aan de CIA die zoals in zovele andere Latijns Amerikaanse landen, rechtste regeringen aan de macht bracht.
Rechts wordt wel eens in combinatie gebracht met “realisme” en “veiligheid en het beschermen van de vrijheid en interesses het individu”, maar in de praktijk merk je dat dat onzin is. Rechts staat alleen voor het beschermen van de belangen van een handjevol mensen, en de onderdrukking van het grootste deel van de bevolking.

AFVAL

Er ligt overal veel afval. De overheid verzorgt geen afvalophaling, en voor moest je je het nog afvragen, de industrie toont geen greintje verantwoordelijkheid. Alles zit in overbodige verpakkingen, je kan er gewoon niet omheen. Voor drinkbaar water ben je bijvoorbeeld aangewezen op water in plastiek.
Gisteren vroegen Aline en ik in een winkel of zij onze plastieken fles bij het afval konden gooien, toen we een nieuwe fles wilden kopen. Plots hoorden we achter ons een plastieken fles op de straat vallen, en nog een tweede. De jongen achter de toonbank gooide de plastieken flessen die wij net afgaven, langs de zijdeur meteen weer naar buiten.

No comments:

Post a Comment